Een representatie van schilderijen begeleidt door een tekst van Le Bon.


Uit de Nilautische Commentaren; deel CCII, de Omberen Inkt:

Hoofdstuk III, vers 1
[In de eerste twee hoofdstukken beklimt Weimoet de berg Qascabad, en stelt zijn geest open om in gesprek te kunnen raken met Shanqechaë (zoals zijn volk de Leegte of het Niets noemt). Na minutenlange meditatie op de eenzame bergtop komt Niets bij hem.]


afbeelding: Chaì; olieverf op doek (1,20 x 0,90m.) 1996 M.Bon
O, Niets;

Kunnen wij ons voorgevoel van totale Ontreddering en ultieme en uiteindelijke Leegte beschrijven zonder te vervallen in termen van oudbakken clichés, eerder opgepikte wijsheden of moderne donner-moix?



Het Aloude Antwoord is Neen. Uw wezen is opgebouwd uit louter reacties. Derhalve is Niets oorspronkelijk of werkelijk Leeg, Noch anderzins Niet-bestaand.

Is ons begrip van Niets of van Vernietiging dan ook niet opgehangen aan een te zeer veel betekenend denotatum?

Inderdaad. Een aardige paradox schetst u daar trouwens.

Is ons zelfbewustzijn niet eigenlijk de enige paradox die de moeite van het onderzoeken waard is?

Ik denk dat Ik daarom uwentwil beter Geen antwoord op kan geven. Ik zou u mogelijk tot Zwarte Gedachten verleiden.

Beseft U wel dat de kleur zwart niet bestaat, behalve in een theoretische Zwarte Doos?

Toegegeven; Zwart is Niet..-
Zeg, wil je mij de les soms lezen?

(...)
Hallo, bent U daar nog?

(...)
Luister vriend; ik heb je Niets meer te zeggen.

Nou, dat was een kort gesprek!

Welk gesprek?

Toen bleek dat Niets na deze laatste raadselachtige woorden was verdwenen, keerde Weimoet terug naar zijn volk, dat in gespannen afwachting onderaan de berg Qasqabad was vergaderd.
Hij vertelde hen en hun priesters wat zij wilden horen, en trok zich terug in zijn grot.